Lose Your Head

Voorkeur voor een project

In de eerste week van sprint 14 kregen mijn medestudenten en ik de mogelijkheid om onze voorkeur op te geven voor een opdrachtgever. In mijn geval werd ik ingedeeld bij Drop & Heal.

Epics, Stories & Userstories

Een epic is een handige manier om werk te organiseren en een hiërarchie te creeren. Het idee is om werk op te splitsen in opleverbare stukken, zodat grote projecten kunnen worden afgerond en klanten op regelmatige basis waarde krijgen voor hun geld.

Een paar voorbeelden van goede epics zijn:

• Een nieuwe E-commerce website lanceren voor de kruidvat.
• De website van het Ministerie van Volksgezondheid verbeteren.
• De nieuwe website lanceren voor de Hogeschool van Amsterdam.
• Argumented Reality toevoegen aan de website van de Intertoys.

Uit deze epics, oftewel hele grote taken, komen stories. Hierin wordt de epic opgedeeld in kleinere taken:

• Een winkelmandje toevoegen.
• Betalingsmogelijkheden toevoegen.
• Een klantenserviceportal toevoegen.

De stories zijn al kleinere taken dan een epic, maar nogsteeds moeilijk in te schatten qua tijd. Daarom splitsen we deze stories nogmaals op in userstories zodat we een betere inschatting kunnen maken:

Bij het toevoegen van een winkelmandje:

• Als bezoeker, wil ik producten in mijn winkelmandje kunnen doen om overzicht te houden wat ik aanschaf.
• Als bezoeker, wil ik producten kunnen verwijderen uit mijn winkelmandje als ik iets gevonden heb wat beter past bij wat ik nodig heb.
• Als bezoeker, wil ik overzicht houden op het uit te geven bedrag zodat ik het gevoel heb in controle te zijn.

Kortom, een epic is een groots idee, deze verklein je in stories, en deze maak je inschatbaar in userstories.

MoSCoW Methode

Must haves: Zijn taken die af moeten voor de deadline.

Should haves: Zijn taken die eigenlijk wel af moeten, maar niet noodzakelijk zijn.

Could haves: Zijn taken die af kunnen, mits we tijd over hebben.

Want to have but will not have this sprint: Zijn taken die leuk zijn voor een andere keer.

Wrap-up: over hoe je projecten oplevert

Refactored Code: Gestructureerde code (conventies), semantiek, geen commented code, geen console.log(), goede tabs, een versie release, goede pull request strategie, components, linter installeren.

Readme.md: Kenmerken, live link, screenshot(s?), instructies (uitleg over het gebruik), installatiehandleiding, CMS uitleg, huisstijl (of waar die te vinden is), bijdragen? (hints voor volgende dev-teams), gebruikte bronnen, badges met gebruikte technologie, link naar projectboard, introductie, licentie, changelog (o.b.v. versies).

Testen: Performance, keyboard, screenreader, lighthouse, kleurcontrast, WCAG, html validator, user test, browsertest, devicetest, css validator.

Live zetten: Github pages, Vercel, Netlify, Onrender.

FDND Agile Woordenlijst

• Agile Development

• Backlog

• Business Owner: Eigenaar van een bedrijf.

• Continuous Integration: Een automatische integratie van de live-website zodra er updates zijn (nieuwe commit).

• Daily Scrum

• Definition of Done

• Epic

• Feature

• Iteration

• Minimal viable product: Het minimale werk dat je kunt opleveren voor een project.

• MoSCoW

• Optimum viable product: Het maximale werk dat je kunt opleveren voor een project.

• Planning poker

• Product owner: De persoon die meestal een opdracht aanbied, en hierbij stories aanmaakt.

• Refactoring

• Retrospective

• Release

• Scrum

• Scrum Master

• Scrum Team

• Sprint

• Sprint Goal

• Sprint planning

• Sprint review

• Stand-up: Snelle meeting waarin je bespreekt wat je gaat doen, waar je tegen aan loopt en of je hulp nodig hebt.

• Stakeholders: Mensen die op een of andere manier te maken hebben met het project.

• Task

• Task board

• Task points

• Velocity: Hoeveelheid planning-punten die je per sprint kunt verbranden.`